
De komst van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zorgt in een aantal bedrijfstakken voor verdringing van Nederlandse werknemers. Dat is vooral het geval in de bouw, de tuinbouw, de voedingsindustrie en het wegtransport. Het gaat om werk waarvoor weinig scholing nodig is en waarvoor kennis van de Nederlandse taal onbelangrijk is. Laagopgeleiden, jongeren en allochtonen vormen de grootste risicogroep voor verdringing.