Een werkneemster werkt al lange tijd in het kader van
ouderschapsverlof drie dagen per week, en wil dat graag voortzetten na afloop
van dat verlof. De werkgever wil echter het aantal uren spreiden over meer dagen
om een constanter bezetting te realiseren.
Een werkneemster heeft gedurende een langere periode ouderschapsverlof genoten, in verband met haar drie kinderen. Zij werkte tijdens deze periode 17,5 uur, verdeeld over drie dagen. Na afloop van het ouderschapsverlof verzoekt zij om vermindering van de arbeidsduur tot vijftien uren, verdeeld over drie dagen. De werkgever stemt in met het urenaantal, maar kan niet toezeggen dat deze uren over drie dagen verdeeld zullen worden. De werkgever zegt wel toe zich daarvoor te zullen inspannen, maar dat roosterproblemen ertoe kunnen leiden dat zij op vier dagen zou moeten werken.
In een kort geding vordert de werkneemster de door haar gewenste spreiding van de uren. Zij stelt daarbij dat zij al zes jaar drie dagen per week werkt en haar werkzaamheden deelt met een collega.
De werkgever stelt dat de wettelijke toets over de verdeling van het aantal uren een minder vergaande toets is, dan die wordt uitgevoerd bij de toekenning van een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur. Daarnaast heeft de werkgever argumenten om de werkneemster op vier dagen in te roosteren.
In een kort geding vordert de werkneemster de door haar gewenste spreiding van de uren. Zij stelt daarbij dat zij al zes jaar drie dagen per week werkt en haar werkzaamheden deelt met een collega.
De werkgever stelt dat de wettelijke toets over de verdeling van het aantal uren een minder vergaande toets is, dan die wordt uitgevoerd bij de toekenning van een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur. Daarnaast heeft de werkgever argumenten om de werkneemster op vier dagen in te roosteren.
De beslissing
De kantonrechter honoreert de inhoudelijke argumenten over de spreiding van de uren over de week. De werkneemster is een relatief dure kracht, werkzaam in de detailhandel. De werkgever gebruikt het argument dat de werkneemster ingeroosterd moet worden op momenten dat hij de meeste klanten verwacht. De belangenafweging valt voorlopig, in dit kort geding, in het voordeel uit van de werkgever.
De kantonrechter honoreert de inhoudelijke argumenten over de spreiding van de uren over de week. De werkneemster is een relatief dure kracht, werkzaam in de detailhandel. De werkgever gebruikt het argument dat de werkneemster ingeroosterd moet worden op momenten dat hij de meeste klanten verwacht. De belangenafweging valt voorlopig, in dit kort geding, in het voordeel uit van de werkgever.
Kantonrechter Nijmegen (voorzieningenrechter) 7 juli 2006, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2006, nr. 201
Commentaar
Bij een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur kan een werkgever alleen met zeer zwaarwegende argumenten deze wijziging in het aantal uren tegenhouden. Bij de spreiding van het aantal uren over de week heeft de werkgever meer beleidsruimte.
Bij een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur kan een werkgever alleen met zeer zwaarwegende argumenten deze wijziging in het aantal uren tegenhouden. Bij de spreiding van het aantal uren over de week heeft de werkgever meer beleidsruimte.
Bron: mr J.M. Caro, Advocatenkantoor Werk & Wet