Helft flexkrachten die baan verliest, blijft lang zonder baan

0

Flexwerkers die hun baan verliezen hebben vaak moeite om weer aan de bak te komen. Bijna de helft (46,5%) bleef – al dan niet met uitkering – vier jaar zonder baan. Bijna één op de drie ging opnieuw als flexkracht aan de slag.

Dat blijkt uit onderzoek van het CBS.

Het CBS onderzocht bijna 250.000 flexwerkers die in 2010 instroomden in de flexibele schil en tussen 2010 en 2012 uitstroomden naar een situatie zonder werk. Van hen had 46,5% gedurende vier jaar na uitstroom nagenoeg de gehele periode geen werk, met of zonder uitkering.

Opnieuw flexwerk

Daarnaast keert 29,6% na het verlies van een flexbaan weer terug in de flexibele schil. Dat betekent dat bijna één op de drie flexkrachten opnieuw flexwerk is gaan doen.

Opstap naar vast

Voor 15,4% van de de flexkrachten die hun baan verliezen volgt na een (korte) periode zonder werk toch een vaste baan. Voor hen heeft flexwerk dat zij in het verleden hebben gedaan dus wel degelijk gefungeerd als opstap naar een vaste baan.

> 2 jaar flex, dan vast

Bijna 7.000 (2,7%) kregen gedurende een paar maanden een uitkering. Vervolgens werkten zij langer dan twee jaar in een volgende flexbaan. In het vierde jaar sinds het verlies van de oorspronkelijke flexbaan, kregen deze flexwerkers een vaste baan. De meesten uit deze groep wisten deze vaste baan ook te behouden.

< 1,5 jaar flex, dan vast

Bijna 8.000 (3,1%) kregen ook gedurende een paar maanden een uitkering. Daarna hadden zij circa één tot anderhalf jaar weer een flexibele arbeidsrelatie, gevolgd door een vaste baan. Na vier jaar had het grootste deel in deze groep een vaste baan. Werknemers met een hoog opleidingsniveau en WW-gerechtigden hadden een grotere kans op dit loopbaanverloop.

Flex, vast, flex

Voor ongeveer 6.000 (2,6%) was het kringetje rond toen zij van flex naar vast en weer terug naar flex gingen. Zij startten binnen een maand in een vaste baan. Na een korte of langere periode te hebben gewerkt met een vast contract, kregen deze werknemers toch weer een flexbaan. Bij sommigen ging de overgang van vast naar flex gepaard met één tot twee maanden geen werk, met of zonder een uitkering. Bij anderen was de overgang direct.

Bron: PW.

Discussie doorstroom uitzendwerk

Er is veel discussie over de doorstroomfunctie van uitzendwerk. De Commissie Borstlap ziet door de ‘structurele inzet van flexibel werk’ dat flexwerk steeds minder een opstap vormt naar vast werk en deze flexkrachten vast blijven zitten in de flexibele schil. Dit zou ook gelden voor uitzendwerk. ‘Voor uitzendkrachten geldt dat het percentage dat doorstroomt naar een contract voor onbepaalde tijd tussen 2007 en 2017 is afgenomen van 27% naar 16%’, zo stelt het rapport van de Commissie Borstlap.
Maar volgens de ABU doet ‘de uitwerking van de adviezen van de commissie geen recht aan de belangrijke functie van uitzendwerk bij het aan het werk helpen én houden van mensen, het bieden van goed georganiseerde wendbaarheid voor bedrijven en aan de rol van uitzenders als werkgever.’

Lees ook: Wat heeft Borstlap tegen uitzenden?

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer