Uitzendbureaus op de hoek van de straat verdwijnen meer en meer uit het straatbeeld. Het zoeken naar vacatures gebeurt tegenwoordig vooral online. Maar de fysieke vestiging zal voorlopig wel blijven bestaan.
Dat staat in het artikel Heeft de stenen vestiging nog toekomst, in de decembereditie van Flexmarkt.
Luba Uitzendbureau opent drie nieuwe vestigingen, kopt het persbericht van 16 januari jl. In de eerste weken van januari opende Luba haar deuren in Amstelveen, Zaandam en Gorinchem. ‘Plaatsen met een levendig midden- en kleinbedrijf en sterke groei in vacatures. Luba vervult de behoefte aan lokaal talent van het regionale mkb en zorgt ervoor dat werkzoekenden een baan in de buurt vinden’, zo stelt Luba.
Bedienen MKB-klanten
En Luba is niet het enige uitzendbureau dat fysieke vestigingen opent. Het persoonlijke contact, het gevoel van dichtbij zijn, maakt dat vooral generieke uitzendbureaus, met name gericht op het MKB, blijven vasthouden aan de stenen vestiging. “Wij willen fysiek dichtbij zijn. Zodat kandidaten en anderen makkelijk kunnen binnenlopen. Als arbeid een commodity is kun je daarmee het verschil maken”, zegt Andreas Bouman van Raaak Personeel in Flexmarkt.
Ook voor Randstad heeft de stenen vestiging nog lang niet afgedaan. Voor het menselijke zijn de vestigingen natuurlijk heel belangrijk: het contact maken met kandidaten en klanten. Vestigingen zijn ook belangrijk als uitvalsbasis om de lokale markt te bedienen. Met name het MKB vindt het belangrijk dat je lokaal zichtbaar bent en weet wat er lokaal leeft – zowel bij werkgevers als bij werknemers. Onze klanten in het MKB hebben de perceptie dat zij betere kandidaten krijgen wanneer we lokaal aanwezig zijn en we mensen kunnen leveren uit de directe omgeving”, zegt Tom Jochems, directeur Facilities & Vastgoed van Randstad, in het artikel.
Dalende bezetting
Vandaar dat Randstad en Tempo-Team – een tweede label van Randstad Groep – hebben gekozen voor verschillende typen vestigingen: winkels (ofwel de traditionele vestigingen in winkelstraten), kantoren (waar mensen op afspraak langs kunnen komen), hubs (regionale kantoren, voor intercedenten die in een regio actief zijn omdat ze bijvoorbeeld een bepaalde sector onder hun hoede hebben) en inhousevestigingen.
Jochems: “De kantoren openen wij in gebieden waar het niet meer lonend is om een winkel fulltime open te houden, maar waar we ook niet helemaal weg willen, zoals sommige concurrenten hebben gedaan. Door automatisering is een groot deel van het werk op lokale vestigingen verdwenen of gecentraliseerd. Hierdoor is de bezetting gedaald, tot soms maar twee man. Dan wordt het heel moeilijk om nog langs te gaan bij klanten, want die winkel moet open blijven. Dus hebben we er soms voor gekozen om kantoren te openen, zodat werkzoekenden nog steeds langs kunnen komen, maar onze medewerkers ook de handen vrij hebben om hun klanten te zien.” Deze kantoren staan niet op plekken waar eerst de winkels gevestigd waren.
Die waren vaak aan de rand van de voetgangerszone van het winkelgebied te vinden. De kantoren staan in de ring daarbuiten. “Het moet goed bereikbaar zijn met de auto en met het openbaar vervoer. En je moet goed in het zicht blijven, zodat ondernemers zien dat je er bent,” zegt Jochems.
Spontane inloop
Ook voor de ‘gewone’ winkels geldt dat er vaak minder inloop is. Toch ziet hij de spontane inloop niet verdwijnen. “Het belangrijkste is dat je zo in staat bent om eenvoudig contact te houden met uitzendkrachten en hen zo ook beter verder kunt helpen in hun carrière. Want dat is waar we op inzetten: mensen niet een keer aan een baan helpen, maar hen begeleiden in hun loopbaan.”
Het hele artikel, geschreven door Fons van Lier, is gepubliceerd in de december-editie van Flexmarkt. Ook Flexmarkt lezen?