Er is nogal wat onduidelijkheid over het recht op een eenmalige uitkering voor uitzendkrachten, merkt de NBBU. Die heeft daarom op een rij gezet hoe het zit.
De Servicedesk van de NBBU heeft de laatste tijd veel vragen over het recht, ongetwijfeld in verband met mogelijke inflatiecompensaties die werkgevers uitdelen. ‘Een groot deel van de vragen die binnenkomen, heeft als oorzaak dat de cao van de inlener bepaalt dat de eenmalige uitkering niet ziet op uitzendkrachten. Dat de uitzendkracht géén recht heeft op een eenmalige uitkering wordt soms ook door betrokken brancheverenigingen aan hun leden (inlener) gemeld. Hierdoor ontstaat verwarring en discussie.’
Inlenersbeloning
De uitzendkracht heeft zowel op grond van de wet als op grond van de NBBU-cao voor uitzendkrachten recht op de inlenersbeloning, aldus de brancheorganisatie. ‘De wet omschrijft de algemene regel, in de NBBU-cao is dit gespecificeerd.’ De eenmalige uitkering is per 3 januari van dit jaar ook onderdeel van de elementen van de inlenersbeloning. ‘De eenmalige uitkering moet worden toegekend zoals de inlener dat zou moeten doen voor eigen medewerkers. Een inlener kan niet bepalen dat een uitzendkracht geen recht op heeft de eenmalige uitkering. De NBBU-cao geeft namelijk aan waar de uitzendkracht recht op heeft.’
Ook recht op eenmalige uitkering
Dat de inlener verplicht is de eenmalige uitkering aan de eigen medewerkers te betalen is dus voldoende om het recht van de uitzendkracht vast te stellen, legt de NBBU uit. De uitzendkracht heeft daarmee recht op uitbetaling van de eenmalige uitkering. ‘Het is afhankelijk van de afspraken met de klant of en hoe je deze eenmalige uitkering kunt factureren.’