Leeftijdsonderscheid in sociaal plan is discriminatie

0

Een sociaal plan dat oudere werknemers slechter behandelt dan jongere werknemers is in strijd met de wet gelijke behandeling.

Een 62-jarige werknemer die door het plan een lagere ontslagvergoeding mee krijgt, heeft recht op een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.

De situatie

Een wegenbouwdrijf zit in de financiële problemen en moet daarom 650 werknemers ontslaan. Met de vakbonden wordt een sociaal plan overeengekomen. Dat plan houdt onder meer in dat er voor werknemers van 62 jaar of ouder geen voorzieningen wordt getroffen omdat zij gebruik kunnen maken van vroegpensioen. Voor de betrokken werknemer wordt een ontslagvergunning aangevraagd. De 62-jarige werknemer wordt na 24 jaar dienstverband ontslagen met – conform het sociaal plan – een opzegtermijn van vijf maanden en een ontslagvergoeding van één maandsalaris. De werknemer doet bij de begeleidingscommissie en bij de raad van bestuur tevergeefs beroep op de hardheidsclausule uit het sociaal plan. Dan stapt hij naar de kantonrechter.

De vordering

De werknemer vordert een schadevergoeding van bijna € 250.000. Hij vindt hij dat hij wordt gediscrimineerd vanwege zijn leeftijd. Zijn ontslag is kennelijk onredelijk omdat de financiële gevolgen van het ontslag te ernstig zijn voor hem. Omdat hij niet van plan was om met vroegpensioen te gaan, gaat hij er nu sterk in inkomen op achteruit en ontvangt hij straks jaarlijks ruim € 10.000,- minder pensioen. Zijn arbeidsmarktpositie is gezien zijn leeftijd en gezondheid ook slecht.

Het verweer

De werkgever vindt dat het gemaakte onderscheid in het sociaal plan niet in strijd is met de wet gelijke behandeling omdat de vakbonden hebben ingestemd met het sociaal plan.

Het oordeel

De toegekende ontslagvergoeding van 1 maandsalaris is in vergelijking met de vergoeding die de jongere medewerkers krijgen zo onbillijk dat het ontslag daardoor kennelijk onredelijk is. De jongeren krijgen maximaal 5 jaar een aanvulling van op hun uitkering en vallen daarna pas terug op 70 procent van hun loon terwijl de werknemer meteen terugvalt naar 65 procent van zijn laatstverdiende loon. Dat het bedrijf geen geld heeft, is geen rechtvaardiging voor dit onderscheid. Net zo min als de instemming van de vakbond het onderscheid legitiem maakt.

De werknemer heeft vanwege de kennelijke onredelijkheid recht op een vergoeding naar billijkheid. Die vergoeding moet in beginsel gelijk zijn aan die van andere werknemers die bij de reorganisatie zijn ontslagen, met een maximum van de werkelijk geleden schade. Deze vergoeding komt neer op € 86.226,90. De onderbouwing en de berekening van dit bedrag is te vinden in het vonnis.

 

Bron:
LJN BM3939, Kantonrechter ‘s-Hertogenbosch
Ontslagvergoeding, Eerste aanleg
6 mei 2010

Door mr. Ingrid Kooijman
 

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer