Menzis mag met slapend dienstverband transitievergoeding niet ontlopen

0

Menzis moet een arbeidsongeschikte werkneemster een transitievergoeding betalen, heeft de kantonrechter in Arnhem bepaald. De zorgverzekeraar had de vrouw in dienst gehouden ondanks haar arbeidsongeschiktheid. Met dat slapende dienstverband werd het betalen van de vergoeding ontlopen.

De vrouw werkt sinds 1984 voor Menzis en was actief als receptioniste toen zij zich in augustus 2015 ziek meldde. De vrouw heeft dystonie, een ernstige neurologische aandoening waarbij spieren onwillekeurig samentrekken. Ze wordt volledig en duurzaam arbeidsongeschikt verklaard en krijgt sinds augustus 2017 een IVA-uitkering. Van enig zicht op verbetering of herstel is geen sprake. Menzis laat het arbeidscontract doorlopen. De vrouw bereikt in november 2019 de pensioengerechtigde leeftijd. Maar zij wil dat haar werkgever het contract opzegt en een transitievergoeding uitkeert. Dat weigert Menzis echter, ondanks herhaalde verzoeken.

Dienstverband knelt

De vrouw spant een kort geding aan. Het dienstverband is knellend, bezorgt stress en is volledig inhoudsloos geworden. Bovendien heeft zij belang bij het toekennen van de transitievergoeding. Het is daarnaast de bedoeling van de wet dat werkgevers slapende dienstverbanden niet (onnodig) laten voortduren om een transitievergoeding te ontlopen. De vrouw wijst op de Wet Compensatieregeling Transitievergoeding (WCT) die volgend jaar met terugwerkende kracht tot 2015 in werking treedt. Die regelt dat Menzis de vergoeding gecompenseerd krijgt.

Geen verplichting tot opzegging

Menzis voert aan dat de vrouw zelf de arbeidsovereenkomst kan opzeggen, als zij die als knellend ervaart. De verzekeraar wijst verder op de beleidsvrijheid van een werkgever om de arbeidsovereenkomst met een werknemer al dan niet op te zeggen. De transitievergoeding is niet bedoeld voor situaties waarin de arbeidsovereenkomst eindigt vanwege duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid van de werknemer, aldus Menzis. Dwingen het slapend dienstverband op te zeggen, en daarmee de transitievergoeding te betalen, is oneigenlijk gebruik van de compensatieregeling. De WCT kent geen verplichting voor werkgevers om de arbeidsovereenkomst in geval van een slapend dienstverband op te zeggen.

Niet wachten op Hoge Raad

De rechter wijst op prejudiciële vragen die aan de Hoge Raad zijn gesteld over deze materie. Maar gezien de naderende pensioendatum van de werkneemster kan daarop niet worden gewacht. Menzis krijgt allereerst gelijk in het pleidooi dat de vrouw altijd zelf haar dienstverband kan opzeggen als dat stress oplevert.

Aanspraak transitievergoeding vervalt niet bij opzeggen

De wet kent geen bepaling op grond waarvan de aanspraak op een transitievergoeding vervalt als de arbeidsovereenkomst eindigt op grond van arbeidsongeschiktheid en herstel binnen 26 weken niet is te verwachten. ‘De aanspraak op de transitievergoeding in laatstgenoemde situatie weerhoudt veel werkgevers er, sinds invoering van de WWZ per 1 juli 2015, van om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Werkgevers ervaren het veelal als onacceptabel dat zij na twee jaar loondoorbetaling bij ziekte, in geval van opzegging, ook nog de transitievergoeding verschuldigd zijn. Dit temeer in gevallen waarin de werknemer duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is waardoor van ‘transitie’ naar ander werk geen sprake zal (kunnen) zijn, de transitievergoeding haar doel mist en inkomensschade wordt opgevangen door een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Werkgevers laten daarom de arbeidsovereenkomsten in dergelijke situaties veelal bestaan, waardoor zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’ ontstaan.’ Dat is op zichzelf  geen verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, aldus de rechter.

Gelijke behandeling

Er is geen reden om langdurig arbeidsongeschikte medewerkers geen transitievergoeding toe te kennen bij ontslag, oordeelt de rechter verder. Ook voor arbeidsongeschikte werknemers kan zo’n voorziening van belang zijn bij het zoeken naar ander werk: ook de situatie van iemand met een IVA-uitkering kan verbeteren. Daarnaast geldt ook voor arbeidsongeschikten dat de vergoeding een compensatie is voor het ontslag en inkomensverlies kan opvangen. Tot slot is een uitzondering maken voor zieke werknemers in strijd met het beginsel van gelijke behandeling.

Beëindiging lijkt uitgangspunt WCT

De kantonrechter overweegt verder dat de WCT opzegging van slapende dienstverbanden door werkgevers met betaling van de transitievergoeding niet alleen moet faciliteren en stimuleren. ‘De wetgever lijkt beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met betaling van de transitievergoeding, als bijna vanzelfsprekend, tot uitgangspunt te hebben genomen.’ Dat leidt de rechter onder meer af uit antwoorden van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op Kamervragen, waarin hij stelt dat het alleen in dienst houden van een werknemer om geen transitievergoeding verschuldigd te zijn naar zijn mening niet getuigt van fatsoenlijk werkgeverschap. De WCT kent echter geen verplichting voor werkgevers om slapende dienstverbanden op te zeggen.

Geen goed werkgeverschap

De rechter oordeelt dat in dit geval het niet opzeggen van de arbeidsovereenkomst in strijd is met goed werkgeverschap. De vrouw heeft geen kans op verbetering van haar situatie en leeft in een groot isolement. Onder die omstandigheden heeft zij baat bij opzegging van de arbeidsovereenkomst door Menzis, omdat zij dan aanspraak heeft op de transitievergoeding. Menzis heeft anderzijds bij het laten voortbestaan van het dienstverband geen belang. Dat er dan geen transitievergoeding hoeft te worden betaald, is onvoldoende zwaarwegend.

Het beroep van de verzekeraar op het verliezen van het recht op de vergoeding voor werknemers die de pensioenleeftijd bereiken, treft geen doel: de wetgever heeft bewust onderscheid gemaakt tussen werknemers met een slapend dienstverband en pensionerende werknemers. Menzis stelde verder dat werkgevers een hogere premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) moeten gaan betalen als dergelijke vergoedingen vaker moeten worden uitgekeerd. Maar dat belang weegt evenmin zwaar, aldus het oordeel.

De rechter wijst de vordering toe. Menzis moet binnen 48 uur een ontslagaanvraag indienen bij het UWV en bij toestemming een transitievergoeding betalen, berekend tot 1 augustus 2017.

De uitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2019:3440

Over Auteur

Reageer