FNV en ABU botsen over belang uitzendwerk

0

Vakbond FNV heeft een campagne gelanceerd om uitzendwerk aan banden te leggen. De basis van deze campagne wordt gevormd door het rapport ‘Tussen uitzendwerk en werkloosheid: de vicieuze flexcirkel’. In dit rapport haalt FNV cijfers uit allerlei bronnen aan om aan te tonen dat “flex een probleem is”. De vakbond roept de politiek op om te stoppen met de draaideur van flexcontracten en te investeren in vast en zeker werk. Ook het UWV zou moeten stoppen met het grootschalig inhuren van uitzendbureaus om werknemers weer aan het werk te krijgen.

Conclusies flexwerk analyse FNV

Voor haar analyse gebruikt FNV cijfers uit bestaande onderzoeken, aangevuld met bevindingen en ervaringsverhalen van uitzendkrachten uit een eigen uitvraag. FNV komt in haar analyse tot de volgende conclusies:

  • Uitzendkrachten ontvangen gemiddeld 37% minder loon dan vaste krachten;
  • 8 op de 10 uitzendkrachten verkeert in de meest onzekere uitzendfase A;
  • 4 op de 10 uitzendkrachten werkt via een aaneenschakeling van contracten langer dan een jaar als uitzendkracht;
  • Uitzendkrachten hebben de grootste kans om werkloos te worden en in de WW terecht te komen;
  • 4 op de 10 uitzendkrachten krijgt te maken met herhalingswerkloosheid;
  • 2 op de 3 werkhervatters die voor de WW als uitzendkracht werkten, stroomt weer uit naar uitzendwerk;
  • Nog geen 1 op de 10 uitzendkrachten heeft kans op vast werk bij de inlener, terwijl 8 op de 10 voorkeur heeft voor een vaste baan;
  • 7 op de 10 uitzendkrachten komt binnen 5 jaar zonder werk te zitten. 32% komt in een uitkeringssituatie terecht, terwijl 38% noch werk, noch een uitkering heeft.

ABU reageert met andere cijfers

In een statement weerlegt brancheorganisatie ABU deze conclusies. De ABU haalt diverse bronnen aan. “Onderzoek op basis van CBS-data zien dat van iedere tien uitzendkrachten er na afloop van de uitzendbaan er juist drie in dienst komen bij de opdrachtgever (één vast, twee op tijdelijk contract). Drie krijgen een volgende uitzendbaan. De volgende drie gaan op een andere manier aan het werk of stoppen met werk. Volgens deze cijfers krijgt slechts één op de tien uitzendkrachten na zijn of haar uitzendbaan een WW-uitkering”. De branchevereniging benadrukt het belang van uitzendwerk met onderzoek van SEO. Zonder uitzendwerk zou 75% van de voormalige uitzendkrachten blijven werken in de flexibele schil, met name als zzp’er. 11% zou in plaats van uitzendwerk vast werk hebben en 5% zou informeel werken. De overige uitzendkrachten zouden werkloos zijn. Goed gereguleerde uitzendarbeid draagt dus bij aan de Nederlandse economie.

Opstapfunctie uitzendwerk

De vertegenwoordiger van uitzendorganisaties vindt dat FNV de belangrijke opstapfunctie van de uitzendbranche miskent. Volgens de ABU is er, ondanks de lage werkloosheid in Nederland, nog steeds een groep mensen voor wie het lastig is om (passend) werk te vinden. Zij hebben bijvoorbeeld extra begeleiding nodig, omdat ze de taal niet spreken of omdat zij een hogere kans op verzuim hebben. Uitzendwerk is voor die groep vaak dé opstap naar werk. Voor andere groepen biedt uitzendwerk kansen om werkervaring op te doen, werk en privé te combineren of is het de start van een carrière. Dit blijkt uit onderzoek onder uitzendkrachten.

‘Uitzendarbeid kost maatschappij miljarden’

FNV claimt dat uitzendarbeid de maatschappij miljarden kost. “Tijdens de kabinetten Rutte is de flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt snel toegenomen en ondertussen uitgegroeid tot een ware flexcrisis. Het immer stijgend aantal flexwerkers in Nederland kost de maatschappij geld. Tussen 2010 en 2019 liep Nederland 12 miljard aan loonbelasting mis en 8,8 miljard aan werkgeverspremies voor pensioen en sociale zekerheid.”

‘UWV faciliteert uitzendbedrijven’

Het is de vakbond daarom ook een doorn in het oog dat UWV, als publieke uitvoerder van werknemersverzekeringen, samenwerkingsovereenkomsten aangaat met uitzendbureaus. Uitzendwerk wordt hiermee via publieke kanalen gepromoot en gefaciliteerd, zo stelt FNV. Daarvan profiteren dus uitzendorganisaties die een winstoogmerk hebben. FNV: “We constateren dat uitzendkrachten, mede via de samenwerking tussen UWV en de ABU, structureel in een vicieuze flexcirkel worden gehouden en welbewust in een eindeloze cyclus van financiële onzekerheid of armoede worden gedrukt.”

ABU benadrukt belang samenwerking

De ABU geeft aan dat zij net als FNV ziet dat er nog te veel mensen langs de zijlijn blijven staan en onvoldoende toegang hebben tot werk. Dat kan beter. Daar zetten, volgens de ABU, uitzenders zich elke dag voor in. Daarbij zijn UWV en gemeenten hard nodig. De ABU: Om de kans op werk voor zoveel mogelijk mensen te vergroten is het van cruciaal belang dat we de kennis en kracht van UWV, gemeenten en ABU-leden blijven bundelen, verder versterken en samenwerken aan een inclusieve arbeidsmarkt. De praktijk wijst uit dat dit goed werkt in de regionale mobiliteitscentra.”

FNV versus ABU

Daarmee staan FNV en ABU dus diametraal tegenover elkaar. De FNV roept de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met klem op om in te grijpen in deze situatie. De minister moet voorkomen dat “nog meer werkenden en werkzoekenden worden gedupeerd door deze draaideurconstructie”. Uiteraard is de ABU het daar totaal niet mee eens. Zij benadrukt juist in een campagne dat uitzendwerk Nederland in beweging zet. In de campagne wordt de grote waarde van uitzendwerk voor Nederland benadrukt.

Over Auteur

Reageer