Een voormalige uitzendkracht vordert achterstallig loon over het kwartier dat hij zich voor diensttijd moest melden. De rechter stelt de werknemer in het gelijk.
De werknemer werkte van 2020 tot 1 juni 2022 32 uur per week via uitzendbureau AFS bij de afdeling Bagage Operational Support (‘BOS’) van Schiphol Nederland BV als bagage-afhandelaar. De werknemer had de verplichting om zich vijftien minuten voor diensttijd te melden bij de BOS-coördinator. Nadat hij uit dienst is gegaan, eist hij via de kantonrechter achterstallig loon over deze vijftien minuten, omdat het zou gaan om ‘arbeidstijd’.
Te laat geklaagd?
AFS betwist dat. Ten eerste, omdat de werknemer pas klaagt als hij uit dienst is, terwijl hij vanaf dag één op de hoogte was van de afspraak. Dat wijst de rechter van de hand: “Het is voorstelbaar dat een werknemer die economisch afhankelijk is van AFS, de arbeidsverhouding niet onder druk heeft willen zetten.”
Wel of geen arbeidstijd
Het uitzendbureau voert als verweer aan dat de verplichte aanwezigheid van het kwartier voor de dienst louter een orde- of huismaatregel is.
De rechter gaat daar niet in mee. In artikel 1:7 lid 1 onderdeel k van de Arbeidstijdenwet (ATW) is het begrip arbeidstijd omschreven als ‘de tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht’. Daar is hier sprake van, vindt de rechter. In het kantoor van de BOS-coördinator werd de aanwezigheid genoteerd door de BOS-coördinator, moest de werknemer een portofoon pakken en kreeg hij te horen bij welke gate hij die dienst zijn werkzaamheden moest verrichten.
Volgens de kantonrechter volgt hieruit dat de werknemer ter beschikking stond van BOS en dat de BOS-coördinator hem gedurende dat kwartier aanwijzingen gaf over de uit te voeren werkzaamheden. Hij kon zijn tijd in het kwartier niet vrij indelen en aan eigen zaken besteden zoals koffiedrinken, bellen, appen, kletsen, eten en drinken.
Uitzendovereeenkomst
Vast staat dat de uitzendovereenkomst noch de cao een bepaling kent over de uitbetaling van uren die meer zijn gewerkt dan de overeengekomen arbeidsduur. Dat betekent echter niet dat daarmee een grondslag voor betaling van het kwartier arbeidstijd ontbreekt, zoals AFS aanvoerde, oordeelt de kantonrechter: “Bij gebrek aan een beloningsbeleid voor dergelijke meeruren is het redelijk om aan te sluiten bij het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uurloon.”
Oordeel
De kantonrechter veroordeelt AFS tot betaling aan de werknemer van € 3.614,98 bruto voor achterstallig loon inclusief vakantietoeslag.
Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2023:12036, 13 december 2023