Een werkgever moet er zoveel mogelijk aan doen om schade van de werknemer
te voorkomen. Een kleine investering in veilige werkomstandigheden kan soms
grote ellende voorkomen. Een ongeluk zit immers ook vaak in een klein hoekje, of
– zoals in deze zaak – in een klein huishoudtrapje.
Bedrijfsongeval
De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer toe, waarna de werkgever in hoger beroep gaat. Het gerechtshof buigt zich allereerst over de vraag of het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens de werkzaamheden van Thijs. De werkgever vindt van niet. Deze stelt dat het ophangen van posters geen taak was van de werknemer. Het ging hier om een workshop voor vakspecialisten en niet voor een breed publiek. Thijs moest een software-pakket demonstreren en niet een stand inrichten. Het ophangen van posters was dus niet nodig.
Deze redenering volgend, was er sprake van een eigen initiatief van Thijs. De werkgever stond daar buiten. Maar het Hof kan zich niet vinden in dit enigszins ‘gezochte’ betoog. Thijs is door zijn werkgever naar de beurs gestuurd en heeft het promotiemateriaal meegekregen. Het is dan logisch dat het materiaal ook wordt gebruikt. Posters moeten daarbij – als blikvanger voor bezoekers – op een bepaalde hoogte worden opgehangen. Dit houdt een zeker risico in en de werkgever had dat moeten weten. Het ophangen van posters, ook zonder uitdrukkelijke opdracht, past bij een flexibele en inventieve verkoper. Conclusie: er is sprake van schade door een bedrijfsongeval. Daarvoor is de werkgever op grond van de wet aansprakelijk, tenzij hij aan zijn zorgplicht voor een veilige werkplek heeft voldaan.
Simpel
De vraag is in hoeverre de werkgever hier heeft gefaald. Het Hof overweegt dat een huishoudtrap veel minder gevaarlijk is dan een ladder. De aanschaf vergt ook maar een kleine investering. De werkgever had het risico op een ongeval dus makkelijk kunnen beperken door, tegelijk met de posters en het plakband, een simpel huishoudtrapje trapje ter beschikking te stellen. Door dit na te laten is hij aansprakelijk en moet hij de schade van Thijs vergoeden.
Hoge Raad, 16 maart 2007
Bron: JAR 2007/92