Gebruik van wegzendrecht door opdrachtgever niet onrechtmatig

0

Tussen een uitzendkracht en een opdrachtgever bestaat geen contractuele relatie. Het arbeidsovereenkomstenrecht is op deze werkrelatie niet van toepassing.

Toch moet de opdrachtgever zich jegens de uitzendkracht gedragen volgens de normen van het goed werkgeverschap, een kernbepaling uit het arbeidsrecht.

De feiten

Een werknemer is uitgeleend aan een busonderneming voor schoonmaakwerkzaamheden en materiaalverzorging. In de uitleenovereenkomst tussen de werkgever en de opdrachtgever heeft de opdrachtgever een voorbehoud laten opnemen om personeelsleden te vervangen als daarvoor een gegronde reden is. Na een klacht over de vermeende diefstal door de werknemer heeft de opdrachtgever een onderzoek gestart en heeft vervolgens op grond van de uitkomst van dat onderzoek gebruikgemaakt van het contractuele wegzendrecht. Hoewel de werknemer niet door de formele werkgever om deze redenen is ontslagen, loopt de werknemer de toeslagen bij de werkgever mis en heeft daarom belang bij een terugkeer bij de opdrachtgever.

De werknemer heeft bij de kantonrechter rectificatie van de mededeling van de opdrachtgever aan zijn werkgever gevorderd. De kantonrechter heeft in kort geding bepaald dat de diefstal door de opdrachtgever niet aannemelijk is gemaakt en heeft voorts aangegeven dat de beschuldiging door de opdrachtgever, en daarmee ook het wegsturen, ontoelaatbaar was. De kantonrechter heeft de eis tot rectificatie toegewezen, net als de eis tot het intrekken van wegzending. De opdrachtgever heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De beslissing

Het Hof heeft een oordeel gegeven over de vraag of de zorgvuldigheid door de opdrachtgever, waarbij het begrip goed werkgeverschap op de uitzendrelatie tussen werknemer en opdrachtgever wordt toegepast. Aan deze bepaling uit het arbeidsovereenkomstenrecht wordt binnen de uitzendrelatie een reflexwerking toegekend.

Bij de beoordeling van de kwestie van de weggezonden werknemer moet worden betrokken of zich nadien nog nieuwe feiten hebben voorgedaan. Het Hof heeft de reden die de opdrachtgever aan het wegzendrecht ten grondslag heeft gelegd getoetst en daarbij betrokken het feit dat uit latere politieverhoren is gebleken dat de werknemer de diefstal deels heeft erkend. Deze later bekend geworden feiten kunnen bijdragen aan het bewijs van de gegrondheid van die reden voor toepassing van het wegzendbeding. Indien de opdrachtgever de werknemer terecht verdacht van diefstal, dan heeft zij niet onrechtmatig gehandeld. Op basis van de achteraf bekend geworden gegevens, is dat het geval. De opdrachtgever heeft dan ook, naar later bleek, op goede gronden gebruikgemaakt van haar wegzendrecht en heeft niet onrechtmatig gehandeld.

Gerechtshof Leeuwarden 17 februari 2009, JAR 2009/90

Commentaar

Tussen de opdrachtgever en de werknemer, die in deze situatie als uitzendkracht kan worden beschreven, bestaat geen contractuele band. Toch past de rechter bepalingen toe uit het arbeidsovereenkomstenrecht. Dit is inmiddels een tendens aan het worden. De opdrachtgever heeft zich te houden aan de begrippen redelijkheid en billijkheid bij de beslissingen jegens de uitzendkracht. Bepalingen uit de contractuele relatie tussen werkgever en werknemer worden op een uitzendrelatie toegepast. Dat beperkt de opdrachtgever in zijn beslissingen en garandeert de uitzendkracht een meer zorgvuldig handelen door de opdrachtgever.

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer