Bij het aangaan van een uitzendovereenkomst moet het uitzendbureau vaststellen of de uitzendkracht al deelnemer bij de StiPP is geweest. Dit wordt meestal gedaan door de uitzendkracht een verklaring over werk- en pensioenverleden in te laten vullen.
Onjuiste verklaring
Als de verklaring van de uitzendkracht onjuist is, dan kan dat tot gevolg hebben dat de uitzendkracht niet direct in het Basispensioen is aangemeld, terwijl dat op grond van het pensioenverleden wel had gemoeten, of dat de uitzendkracht voor het Basispensioen wordt aangemeld, terwijl er eigenlijk recht was op Pluspensioen.
Geen probleem zou je zeggen, mits het uitzendbureau te goeder trouw heeft gehandeld en er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de uitzendkracht over het pensioenverleden.
Verschuiving risicocategorie
In opdracht van de StiPP voert de SNCU controles uit op de juiste pensioenafdracht. Er wordt nu ook gekeken naar het pensioenverleden bij andere uitzendbureaus. De SNCU ontvangt nu bij de databestanden die voor het onderzoek worden gebruikt extra gegevens, om daarmee het pensioenverleden te kunnen beoordelen. Heeft een uitzendbureau niet op de juiste manier rekening gehouden met het pensioenverleden, dan wordt het uitzendbureau verplicht om dit te corrigeren.
Met terugwerkende kracht
Het controleren van het pensioenverleden is weliswaar nieuw, maar heeft toch gevolgen voor het verleden. Stel er wordt nu een StiPP-controle gedaan door de SNCU, dan heeft die betrekking op de kalenderjaren 2021 en 2022. Komen daarbij “fouten” aan het licht ten aanzien van het pensioenverleden, dan moeten deze worden hersteld.
Omdat zo’n herstelactie altijd over een totale periode van vijf jaar gaat, heeft dit tot gevolg dat uitzendbureaus geconfronteerd worden met herstelacties over de jaren vanaf 2018!
Dit kan tot een forse schadepost voor die uitzendbureaus gaan leiden. Enerzijds vanwege het moeten nabetalen van pensioenpremie, maar zeker ook vanwege de enorme klus die er geklaard moet worden om het hele uitzendkrachtenbestand over vijf jaar te controleren op onjuiste pensioenafdracht als gevolg van onjuiste informatie van de uitzendkracht.
Informatieverschaffing door de StiPP
In plaats van het door de uitzendkrachten laten invullen van een verklaring over het pensioenverleden, lijkt het de oplossing te zijn om van elke nieuwe uitzendkracht het pensioenverleden op te vragen bij de StiPP. Naast dat het extra werk oplevert, doet er zich een veel groter probleem voor, namelijk dat de verklaring die de StiPP verstrekt niet goed bruikbaar is.
Summiere verklaring door de StiPP
De StiPP geeft in de verklaring aan over welke periode de uitzendkracht deelnemer is geweest bij de StiPP en of dat de basisregeling of de Plusregeling betreft. Zat de uitzendkracht ”recent” in de Plusregeling, dan is het duidelijk: de uitzendkracht heeft vanaf indiensttreding direct recht op de Plusregeling.
Maar wat als de Basisregeling van toepassing is? Op de verklaring staat bijvoorbeeld dat de uitzendkracht van januari tot en met mei deelnemer is/was aan de Basisregeling. Er wordt echter niet vermeld hoeveel weken de uitzendkracht in die maanden heeft gewerkt. Het is daardoor onmogelijk voor het uitzendbureau om vast te stellen hoelang de uitzendkracht nog in de Basisregeling deel mag nemen en wanneer de overstap naar de Plusregeling gemaakt moet worden.
Juridische haalbaarheid
Het is maar de vraag of het op deze manier opleggen van correcties juridisch waterdicht zal blijken te zijn: De uitzendbureaus zijn veelal te goeder trouw, omdat ze een verklaring van de uitzendkracht hebben over het pensioenverleden én de informatie die de StiPP wil/mag verstrekken aan de werkgever is onvoldoende.
Dit is een bijdrage van Henk Geurtsen, Partner bij Experts in Flex