‘De impact van platformwerk’

0

Wim Davidse, hoofdredacteur Flexmarkt, was bij de interessante ABU-discussiebijeenkomst ‘De impact van platformwerk’ op dinsdag 3 juli. Davidse zet de verschillende visies op de opkomst van platformwerk op een rij en geeft zijn visie over de invloed hiervan op de flexbranche.

Afgelopen mei publiceerde de ABU het whitepaper ‘De impact van platformwerk’. “Een belangrijke ontwikkeling is de digitalisering van werk en de opkomst van platformwerk: de digitale platforms waarop vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar gebracht worden, zoals Uber, Helpling en Werkspot,” zo schrijft de ABU.
Werken via platforms – momenteel waarschijnlijk nog niet 10% van de omvang van de flexbranche, met nog heel veel verlieslatende spelers, maar ook een enorm potentieel – staat volop in de belangstelling.
Over het onderwerp organiseerde de ABU op dinsdag 3 juli een discussiebijeenkomst, rond vragen als: Wat is de impact die platformwerk heeft op de samenleving, op uitzenders, op het arbeidsrecht? Is er nog een toekomst voor uitzenders? Inleiders waren Koen Frenken (hoogleraar Innovatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht), Marieke Blom (hoofdeconoom ING), Johan Zwemmer (arbeidsrechtenjurist en verbonden aan Stibbe Advocaten) en Jurriën Koops (directeur ABU). Paul Eggink, mede-oprichter van Angstgegner Temper had zich daags voor de bijeenkomst afgemeld. Hugo Jan Ruts van Zipconomy was discussieleider.

Handhaving en regelgeving

Door het gebruik van digitale platforms kunnen vraag en aanbod sneller, goedkoper en op grotere schaal dan vroeger bij elkaar gebracht worden. “Dat biedt kansen, maar het leidt ook tot arbeidsvraagstukken en maatschappelijke discussie over de gevolgen van platformwerk,” volgens de ABU. Koen Frenken verduidelijkte aan de hand van het Rathenau-rapport ‘Eerlijk delen’ de opkomst van e-commerce, sociale media, deeleconomie, kluseconomie en werkplatforms. Platforms als Helpling, Uberpop, Airdnd, Airbnb en SnappCar hebben enerzijds positieve effecten op onze welvaart, de sociale cohesie en het milieu. Anderzijds vreest Frenken voor negatieve effecten als belastingderving, beperkte consumentenbescherming en monopolisering. Onze overheid moet dus per platform nadenken over de effecten en de benodigde ingrepen. Zo werd Uberpop verboden, moet nu elke Uber-chauffeur over een taxivergunning beschikken en wordt Helpling gedoogd.

Gaat het uitzendbureau verdwijnen?

Marieke Blom ging in op de zelf opgeworpen en interessante vraag of het uitzendbureau straks nog bestaat. In de ING-sectorstudie ‘Algoritme versus de flexbranche’ schetst zij het scenario dat het komende decennium tot wel 70% van de flexbranche door de opmars van Het Algoritme kan verdwijnen. Maar diverse flexbureaus zijn natuurlijk zelf ook al bezig met digitale formules; zo liet Blom kort het Adecco-initiatief Adia zien. Platforms hebben volgens de ING-studie allerlei voordelen boven het gemiddelde flexbureau – zo zouden zij veel beter zijn in het snel en goed matchen van kandidaten en in de financiële afhandeling – maar zijn flexbureaus veel beter in staat om het complexe Nederlandse arbeidsrecht correct en risicoloos toe te passen. En daarmee belandden de deelnemers aan de discussiebijeenkomst – niet alleen ABU-leden, maar ook vakbonden, werkgevers, journalisten en geïnteresseerden – in de vaardige edutaining handen van arbeidsjurist Johan Zwemmer.

Driehoek van klant-werker-platform

Een van Zwemmers’ belangrijkere punten was, dat de platformisering zorgt voor een juridisch ondoordringbare driehoek van klant-werker-platform. In die driehoek (door Jurriën Koops eerder de Bermudadriehoek genoemd) verdwijnt de traditionele baan zoals wij die nu ruim een eeuw kennen: werk wordt door de platforms opgeknipt in losse klussen, en arbeid is niet langer een inspanningsverplichting, maar wordt een resultaatsverplichting. Zoals Uber wereldwijd jarenlang lokale wet- en regelgeving te snel af probeerde te zijn, en Deliveroo de gemoederen nu enorm bezighoudt, zo zullen we nog jarenlang ‘straat-voor-straat’ bezig zijn platformwerk te reguleren – if ever.

Zelfregulering

Koops pleitte daarom aansluitend voor zelfregulering van de platform-branche, zoals ook een paar decennia geleden de uitzendbranche koos voor zelfregulering, en zich daarmee serieus op de Haagse kaart wist te krijgen, en zich kon bemoeien met de verbetering van het fleximago en met de vele relevante wet- en regelgeving. Koops is ervan overtuigd dat werkplatforms toekomst hebben, omdat de burger het gewoonweg ziet zitten, en dat flexbureaus de mogelijkheden ervan moeten bestuderen en incorporeren. Maar er zitten voorlopig handenvol institutionele haken en ogen aan platformwerk: wat is de wettelijke positie van de werker, hoe creëren we liefst met behulp van de WAADI een gelijk speelveld voor alle bestaande en nieuwe bemiddelaars, hoe zit het met de eigendomsrechten van de data van de werkers, hoe houden we de sociale zekerheid op orde en betaalbaar?

Ontwrichten en benutten

Aan de hand van een aantal stellingen en soepel gemodereerd door Hugo-Jan Ruts gingen de inleiders met de deelnemers nog wat dieper in op de materie. Opvallend was dat de nadruk daarbij steeds weer kwam te liggen op de juridisch-institutionele mitsen en maren en wat een en ander zou moeten betekenen voor het arbeidsrecht en ingrepen van de overheid.

Zelf ben ik overtuigd van het randvoorwaardelijke belang daarvan, maar vind bovendien dat flexondernemers, net als Uber ooit deed en Temper sinds een jaar of twee in de wereld van de Amsterdamse horeca, op zoek moeten naar de mogelijkheden voor sterkere klantwaardeproposities, ondersteund en aangevuld door de enorme mogelijkheden van digitalisering. Dat flexbureau 4.0 neemt de gebreken van bestaande proposities weg – onbeschofte chauffeurs, lang wachten en onbetrouwbare, hoge ritprijzen respectievelijk behandeld worden als een oproepkracht tegen lage uurtarieven – en voegt daar de digitale meerwaarde van een mooie, soepele, altijd toegankelijke, snelle app met eindeloze mogelijkheden tot personalisering en advisering nog eens aan toe. De onstuitbare digitalisering is dus niet de grote disruptor, maar is de hefboom onder het aanbieden van een veel betere klantwaarde.

De toekomst voor uitzenders

Zien we Amazon als boeken-, retail- en sinds kort farmacie-bedrijf? Of zien we Amazon als een technologiebedrijf? De meesten zullen Amazon als technologiebedrijf zien. Het bedrijf gebruikt en ontwikkelt moderne digitale technologie om – en dit is belangrijk – customer centered, smart experience, duurzaam, aanstekelijk, ambitieus en agile de boeken-, retail- en farmacie-sectoren te ontwrichten en veel beter te laten functioneren. High Tech én Hyper Culture. Net als Uber, Airbnb en Netflix dat in ‘hun’ sectoren proberen. Voor Netflix en z’n streaming services is High Tech vanzelfsprekend onvoorstelbaar belangrijk, maar hun cultuur is cruciaal. Een technologiebedrijf doet en-en: het gebruikt de grote mogelijkheden van de SMAC-technologieën: social, mobile, analytics en cloud. En het ontwerpt en werkt met een gedreven cultuur. Dus om zeker te zijn van een toekomst vol voorspoed: word zo’n technologiebedrijf. De ABU-discussiebijeenkomst was een interessante eerste stap op weg naar die transformatie.

Lees ook: ING: uitzendbranche kan tot 70% markt verliezen aan platformen

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer