Een verkoopster met een oproepcontract krijgt daarna een contract als filiaalleidster met een nieuwe proeftijd. De totale proeftijd overschrijdt daardoor de ijzeren termijn van twee maanden, meent de werkneemster als ze na een maand ontslagen wordt. Maar omdat de nieuwe functie andere eisen stelt aan de werkneemster, was de tweede proeftijd geldig.
De situatie
Een verkoopster krijgt per 1 augustus 2010 een oproepcontract voor een jaar met een proeftijd van 1 maand. Op 1 januari 2011 krijgt ze een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst voor de functie van filiaalleidster met een proeftijd van 2 maanden. Na een maand wordt ze in de proeftijd ontslagen. Onterecht, vindt ze want de totale proeftijd is langer dan 2 maanden en dus is het hele proeftijdbeding ongeldig.
De vordering
De werkneemster vordert bij de rechter loondoorbetaling tot het einde van de arbeidsovereenkomst.
Het verweer
De werkgever meent dat het ontslag in de proeftijd geldig was. De werkneemster had bij de 2e arbeidsovereenkomst een wezenlijk andere functie dan daarvoor.
Het oordeel
De rechter is het met de werkgever eens. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat een nieuwe proeftijd in een opvolgende arbeidsovereenkomst geoorloofd kan zijn als “de nieuwe overeenkomst duidelijk andere vaardigheden en verantwoordelijkheden eist waarover de ervaringen gedurende de vorige dienstbetrekking geen voldoende inzicht hebben gegeven” (HR 14 september 1984 NJ 1985, 244).
En in dit geval was de functie van filiaalleidster duidelijk een andere dan die van verkoopster. Het is niet vreemd dat de werkgever nog geen goed beeld had van de vaardigheden van de verkoopster voor deze nieuwe functie, ook gezien het feit dat ze daarvoor maar een paar dagdelen per week werkte. Het ontslag is rechtsgeldig in de proeftijd gegeven
LJN BQ0704, Kantonrechter Arnhem
2e Proeftijdperiode
Kort geding, 28 maart 2011