Rechtbank: freelance corrector is in loondienst

0

Een corrector van de Volkskrant eist bij de rechter arbeidsovereenkomst op nadat zijn freelance overeenkomst van opdracht werd beëindigd. De rechter stelt hem in het gelijk.

De corrector werkte sinds 2011 op basis van een freelance overeenkomst van opdracht voor de Volkskrant. Zijn taak was fouten uit de teksten halen. Hij werkte op het kantoor van de Volkskrant. Vanaf 2020 maakt hij deel uit van een pool met correctoren, in wisselende diensten. Zij maakten gebruik van de voorzieningen van de Volkskrant, zoals printers via een persoonlijke code. Zij ontvingen werkmaterialen, zoals corrigeerpennen, maar ook een laptop in bruikleen. Per september 2023 heeft de Volkskrant de opdracht opgezegd om bedrijfsorganisatorische redenen.

Voor de rechtbank vraagt de corrector om de opzegging ongedaan te maken. Volgens hem is van meet af aan sprake geweest van een arbeidsovereenkomst. Hij eist dat hij zijn werk weer kan oppikken op basis van de uitgeef-cao. De Volkskrant betoogt dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht en dat eventuele instructies binnen de kaders daarvan passen.

Vorderingen

De corrector eist achterstallig salaris van € 1.515,67 per maand inclusief vakantietoeslag plus overige emolumenten vanaf 1 september 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en wettelijke rente en betaling van het maandelijkse salaris tot de arbeidsovereenkomst stopt.
Daarnaast vraagt hij om betaling van gemiste opbouw van vakantiegeld, vakantiedagen, werktijdentoeslag, feestdagentoeslag, jaarlijkse incidentele cao-vergoeding en winstdeling over de afgelopen vijf jaar, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente, alsmede de gemiste WW-opbouw. Tot slot wil hij dat de Volkskrant de stukken overlegt waaruit de gemiste pensioenopbouw van de afgelopen vijf jaar (2018 t/m 2022) kan worden afgeleid.

Deliveroo

Bij de beoordeling van deze zaak grijpt de rechter terug op een arrest van de Hoge Raad inzake de Deliveroo-zaak. Daarbij is om te beginnen van belang dat niet zozeer de overeenkomst telt, maar hoe de arbeidsrelatie in de praktijk vorm krijgt. Daarbij zijn de volgende factoren in samenhang van belang:

a. de aard en duur van de werkzaamheden
b. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
c. de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht
d. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
e. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen
f. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd
g. de hoogte van deze beloningen
h. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
i. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.

Inbedding

In deze zaak speelt volgens de rechter een belangrijke rol dat de corrector jarenlang meedraaide bij de Volkskrant alsof hij daar in dienst was. Daarmee is volgens de rechter sprake van ‘inbedding’ in de organisatie. De werkgever bepaalde grotendeels de werktijden en hoe het werk gedaan moest worden. Ook het lage uurtarief (€24) wijst tot slot in de richting van een arbeidsovereenkomst.

Conclusie

De rechter vernietigt de opzegging van de Volkskrant. Aan de eis om de werkzaamheden weer op te pikken geeft de rechter geen gehoor. De functie van corrector is komen te vervallen op de Volkskrant. Het is aan UWV om daarover te oordelen. Partijen kunnen ook samen een vaststellingsovereenkomst afsluiten. De rechter spreekt zich daar niet over uit. Het liefst zie hij dat partijen samen bepalen hoe ze uit elkaar gaan en onderhandelen over de hoogte van het achterstallig salaris en de overige vorderingen. Zij krijgen tot 2 april de tijd om daar samen uit te komen.

Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2024:685, 22 februari 2024

 

Over Auteur

Annet Maseland is freelance-redacteur van Flexmarkt

Reageer