Jouw bedrijf goed verkopen? Investeer er dan eerst in!

0

De flexmarkt is en blijft ook in 2023 interessant voor investeerders. Wil je als directeur grootaandeelhouder (DGA) jouw flexbedrijf verkopen? Dan heeft Jurgen van Dijk van M&A-kantoor Stepstone Corporate Finance+ wel een advies: ‘Investeer eerst en zorg dat het bedrijf minder afhankelijk van jou wordt.’

Er zijn verschillende redenen waarom een flexondernemer zijn bedrijf zou willen verkopen; hij of zij wil met pensioen en heeft geen opvolger of de ondernemer is toe aan een nieuw avontuur en wil iets nieuws starten. “Veel ondernemers willen graag iets opbouwen, maar gaandeweg worden zij managers die op de winkel moeten passen. Daar is niet iedereen goed in. Niet iedere fase van het bedrijf past bij elke ondernemer”, zegt Jurgen van Dijk, mede-eigenaar/partner bij Stepstone CF+.

Jurgen van Dijk

Investeerders kijken onder de motorkap

Van Dijk ziet in de praktijk dat ook DGA’s van flexbedrijven zichzelf op een bepaald moment voor de keuze zien staan om te investeren of verkopen. “Voor doorgroei is meer overhead nodig en investeringen in automatisering. Daardoor zul je enigszins terugvallen in winstgevendheid. Sommige DGA komen dan in de verleiding om op de achterkant van een bierviltje uit te rekenen wat hun bedrijf zou opleveren als zij het zouden verkopen.” Maar zij moeten zich niet te snel rijk rekenen, waarschuwt Van Dijk. “Ook al lijkt hun bedrijf een cash cow, het wil niet zeggen dat dat ook zo is. Investeerders kijken ook onder de motorkap.” Hoe zit het bedrijf in elkaar, zijn de juiste mensen in huis gehaald (wat als persoon X of Y opstapt?), zijn de klanten (key accounts) tevreden, heeft het bedrijf zich goed (onderscheidend) gepositioneerd? Heel belangrijk daarbij is dat het bedrijf niet te afhankelijk is van enkele grote klanten en ook niet van de DGA. “Er zijn genoeg DGA’s die denken alles zelf te kunnen en moeten doen, die hebben niet de juiste mensen binnengehaald om hen op te volgen of het bedrijf te kunnen uitbouwen. Dan wordt de groei van de onderneming bepaald door de span of control (uren) van de DGA. Zo’n bedrijf is niet aantrekkelijk voor een overnamepartij.”

Het is niet per se verstandig om jouw bedrijf op het hoogtepunt te verkopen.

Gevolgen economische afkoeling

“Investeerders kijken dus ook naar de kwaliteit van de winst”, stelt Van Dijk. “Het ‘hoe?’ achter de cijfers is nog belangrijker dan de cijfers zelf.”
In de M&A-markt werkt men met overname-multiples (de ondernemingswaarde gedeeld door het bedrijfsresultaat). “Die zijn in de flexmarkt historisch gezien nog steeds erg hoog, hoewel deze de laatste tijd enigszins onder druk staan door economische afkoeling en oplopende rente, die het voor investeerders kostbaarder (duurder) maakt om financiering bij banken te krijgen. Daardoor koelt te markt voor grote deals (ondernemingswaarde > € 100 miljoen) af, voor kleinere en middelgrote deals speelt dat minder.”

Voor de stagnatie van de economie is de overnamemarkt niet ongevoelig, stelt Van Dijk. “De flexmarkt is cyclisch en kan snel kantelen. Generiek uitzenden krimpt in recessietijd het snelst, voor bijvoorbeeld detacheerders en zzp-bemiddelaars in de IT en engineering geldt dat bijvoorbeeld niet.”
“De langetermijn-vooruitzichten voor de flexbranche zijn goed”, stelt Van Dijk. “Door de vergrijzing is er een structureel personeelstekort, dat blijft de flexmarkt drijven.” Dat de spanning op de arbeidsmarkt iets afneemt, vindt Van Dijk positief. “Enige afkoeling van de arbeidsmarkt brengt vraag en aanbod iets mee in lijn met elkaar. Dat leidt tot een gezonde mores in de markt.”

Bemiddelaars van arbeidsmigranten in trek

Een markt die volgens Van Dijk de aandacht heeft getrokken van investeerders zijn de flexbedrijven die bemiddelen in arbeidsmigranten. “Zo’n 3 tot 5 jaar gelden hadden die nog een slechte reputatie en wilde men daar niet in investeren, nu wel. Want die markt is – ondanks dat er nog altijd rommelaars tussen zitten – professioneler geworden. Het zit niet meer in het grijze circuit. Het is een markt met sterke consolidaties waarbij de grotere, nette bedrijven investeren in transport en huisvesting. Voor investeerders is dit een aantrekkelijk segment, want ook bij economische tegenwind zal er vraag blijven naar arbeidsmigranten.”

Rol private equity

En flexondernemer/DGA die zijn bedrijf wil verkopen kan kiezen voor een strategische overname door een ander flexbedrijf of een investeerder (meestal private equity) in huis halen. In het eerste geval adviseert Van Dijk om te kiezen voor een echte overname, niet een fusie of samenwerking. “Ik geloof niet in zulke samenwerkingen. Er moet één kapitein op het schip zijn die de route bepaald.”

Kiest de DGA ervoor zijn aandelen te verkopen aan een private equity, dan blijft hij of zij meestal nog een jaar of paar jaar aan boord. Ook kan een pre-exit aantrekkelijk zijn; dan verkoopt de DGA eerst een deel van zijn aandelen aan een investeerder, om vervolgens samen het bedrijf verder uit te bouwen en samen een opvolger te zoeken, waarna de DGA de rest van zijn aandelen verkoopt. Door dit uitfaseren spreid je als DGA het risico en kun je je pensioen alvast zekerstellen. “Je krijgt dan als DGA bij de uiteindelijke verkoop een kleinere taartpunt (want minder aandelen), maar de taart is na de groei van het bedrijf wel groter”, legt Van Dijk uit.

Een investeerder wil doorgroeien met nieuwe, goede mensen

“Uiteindelijk is het de bedoeling van zo’n private equity (PE) dat de DGA wel uit het bedrijf stapt en steeds minder betrokken blijft. De investeerder wil doorgroeien met nieuwe, goede mensen”, zegt Van Dijk. Die investeerder kijkt naar trends en kerncijfers als bedrijfsresultaat en omzetgroei, maar ook naar uren- en tariefontwikkeling, samenstelling (en tevredenheid) klantenportefeuille, kwaliteit van de (mensen binnen de) organisatie. De investeerder is vooral geïnteresseerd in de toekomstige kasstromen. “Het is dus niet per se verstandig om jouw bedrijf op het hoogtepunt te verkopen. Er moeten autonome groeimogelijkheden over zijn voor de kopende partij. Idealiter heeft de verkoper ook een lijstje met acquisitiekandidaten. Een investeerder koopt nooit een bedrijf om het te houden zoals het is, die wil groei realiseren”, zegt Van Dijk.

Het heersende, negatieve beeld van PE’s als passanten die snel geld willen verdienen vindt Van Dijk niet terecht. “Natuurlijk investeren zij in bedrijven om die na een jaar of vijf weer goed te verkopen, maar zij maken het bedrijf ook sterker, zorgen voor meer banen en groei. En maken dat het opvolgingsvraagstuk wordt opgelost zodat bedrijven überhaupt blijven bestaan. Ook durven zij vaak meer risico te nemen dan een bedrijf zelf en ook banken zien liever een PE erbij als zij een overname moeten financieren.”

Jurgen Van Dijk heeft een bedrijfskundige achtergrond, begon te werken bij Maersk (bekend van de zeecontainers) en maakte carrière bij verschillende interrnationale bedrijven in de merger & acquisition (M&A-) markt. Vervolgens participeerde hij in diverse flexbedrijven als investment director bij Navitas Capital, de family office van de familie Zeeman. In 2019 startte Van Dijk vanaf zijn zolderkamer in Heemstede zijn eigen M&A-adviesbedrijf. Samen met zijn zakenpartner Ruud van Hoek, een ervaren M&A-specialist die onder meer topfuncties heeft bekleedt bij Rabobank en Boer en Croon, hebben zij Stepstone Corporate Finance+ uitgebouwd tot een gerenommeerd kantoor met acht medewerkers, dat is gehuisvest in de opvallende Suikersilo in Halfweg (tussen Haarlem en Amsterdam). Stepstone CF+ begeleidt jaarlijks meerdere deals in de flexbranche, waaronder de grote overname van Between Staffing door HeadFirst Group in 2020.

Niet snel cashen

Of dit een goed moment is om als DGA jouw flexbedrijf te verkopen, hangt dus gedeeltelijk van de markt af, maar zeker ook van de vraag hoe jouw bedrijf ervoor staat; zit er groeipotentieel in de marktsegmenten waar je je op richt? Is de samenstelling van het klantenbestand goed (zijn klanten zo tevreden dat ze geen reden hebben om weg te lopen)? Heb je geïnvesteerd in automatisering en heb je mensen in huis gehaald die verantwoordelijkheden (kunnen) dragen als jij er niet bent? Dat zijn volgens Van Dijk de criteria die de toekomstige kasstromen bepalen en waar investeerders naar kijken. Dus op de vraag ‘Ik wil mijn bedrijf verkopen, moet ik nu nog investeren?’ zegt Van Dijk volmondig: “Ja.”

Is de onderneming sterk afhankelijk van jou als DGA? Dan loont het om eerst te investeren in de kwaliteit van de organisatie. Haal de juiste mensen binnen die jouw bedrijf kunnen overnemen en/of uitbouwen, adviseert Van Dijk. “Als jouw bedrijf een ecosysteem wordt waarin niet alles van jou afhangt, is jouw bedrijf veel aantrekkelijker voor overnamepartijen. Wij zijn als Stepstone dan ook het liefst al een jaar voor de verkoop betrokken om samen met de flexondernemer de nodige verbeteringen door te voeren.” Snel cashen is er niet bij. Zo’n voorbereiding duurt circa een jaar, waarna het daadwerkelijk verkooptraject ook nog eens zes tot negen maanden duurt, zo weet Van Dijk uit de praktijk. Geduld is dus vereist, maar je wilt toch ook dat het goed blijft gaan met jouw bedrjif?

Lees ook: 


Dit is artikel, geschreven door Arthur Lubbers
, wordt tevens gepubliceerd in komende editie van Flexmarkt magazine. Flexmarkt magazine is ook digitaal beschikbaar voor abonnees van Flexmarkt pro.

 

Volg Flexmarkt op LinkedIn:

Over Auteur

Reageer