Uitzenders maken meer gebruik A1-verloning derdelanders

0

Uitzendbureaus die zijn gespecialiseerd in het bemiddelen van Oost-Europese arbeidsmigranten proberen steeds meer gebruik te maken van zogenoemde A1-verloning. Ook voor goedkope arbeidskrachten van buiten de EU.

Dat blijkt uit publicatie ‘Goedkope arbeidsmigrant komt van steeds verder’ van sectorbankier Han Mesters (ABN AMRO).

Ondanks de coronacrisis blijft er behoefte aan laagbetaalde en/of laaggekwalificeerde arbeidskrachten in de Nederlandse bouw, landbouw, logistiek en industrie. De komst van de WAB per 1 januari van dit jaar heeft flexwerk echter circa 6-7% duurder gemaakt. Gevolg: in de zoektocht naar goedkopere arbeidskrachten wordt A1-verloning steeds populairder.

Lees ook: ‘Corona en de oorlog om de arbeidsmigrant’

A1-verloning

Door een Oost-Europees bedrijf (dat zelf geen uitzendbureau is) over te nemen, kunnen uitzendbureaus door middel van A1-verloning tijdelijke arbeidskrachten uit het buitenland toe laten treden tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
Bijvoorbeeld: een Nederlands uitzendbureau dat Roemeense scheepslassers wil verlonen in Nederland, neemt een Roemeens lasbedrijf over (met aantoonbare omzet in de Roemeense scheepsbouwsector).
De inleenkrachten worden vervolgens verloond door het buitenlandse bedrijf en de sociale premies worden afgedragen in het betreffende land waar deze veel lager liggen (in het voorbeeld: Roemenië). Voor arbeidsintensieve bedrijven in Nederland die scherp op prijs moeten concurreren kan dit interessant zijn, omdat zij hierdoor minder kosten hebben aan arbeidsloon. Dit zou de opdrachtgever € 2 à € 3 per uur schelen.

Ook voor derdelanders

Via deze A1-verloningsroute kunnen uitzendbureaus ook tijdelijke arbeidskrachten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte (bijvoorbeeld Oekraïners, Turken, Georgiërs, Oezbeken), zogeheten derdelanders, toe laten treden tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Ook Oekraïners met een Poolse werkvergunning, die in dienst zijn van een Pools bedrijf dat een aangenomen activiteit uitvoert voor een klant in Nederland, komen in principe in aanmerking voor een A1-verklaring. Zo gaf Polen in 2018 aan derdelanders 327.000 vergunningen voor tijdelijk werk af, in 2019 is dat aantal gegroeid naar 445.000.

Herziene detacheringsrichtlijn

De herziene detacheringsrichtlijn die per 30 juli jl in Nederland geldt, zou A1-verloning minder aantrekkelijk moeten maken, maar kan dit blijkbaar niet voorkomen. A1-verloning is wettelijk toegestaan, maar binnen de uitzendbranche niet onomstreden.

Legaal, maar omstreden

Nederlandse uitzendbedrijven zullen komende jaren meer gebruik kunnen gaan maken van A1-detachering van derdelanders. Positief daaraan is dat dit kan bijdragen aan oplossing van het op lange termijn verwachte tekort aan Oost-Europese uitzendkrachten. Maar A1-verloning mag dan legaal zijn, het is binnen de uitzendwereld wel omstreden. Dergelijke constructies zouden malafide praktijken in de hand kunnen werken. De ABU is faliekant tegen A1-constructies omdat dit leidt tot oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. De NBBU is niet per se tegen, maar pleit wel voor adequate handhaving.

Bron: ABN AMRO

ABU-directeur Jurriën Koops reageerde in zijn column op de site van de ABU op deze publicatie van ABN AMRO.

 

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer