Derde arbeidsovereenkomst is contract voor onbepaalde tijd

0

De derde arbeidsovereenkomst van een schilder is op grond van de cao voor het Schilders- afwerkings- en glaszetbedrijf een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De cao-bepaling is een afwijking van de wettelijke regeling in het voordeel van de werknemer.

De situatie

Een schilder is vanaf 16 april 2002 in dienst van een schildersbedrijf, op basis van een contract voor een half jaar. Dit contract wordt, opeenvolgend, nog twee maal verlengd. Op de overeenkomst is de CAO voor het Schilders- afwerkings- en glaszetbedrijf van toepassing. Op 12 mei 2003 wordt de werknemer ziek en vanaf 10 mei 2004 krijgt hij een gedeeltelijke Wao-uitkering. De werkgever heeft de werknemer in september laten weten dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 oktober van rechtswege afloopt en dat deze niet verlengd wordt.

In de cao staat dat, in afwijking van de ketenregeling uit het burgerlijk wetboek (art 7:668a), de derde opeenvolgende overeenkomst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is, als de drie overeenkomsten elkaar binnen 31 dagen opvolgden.

De vraag

De werknemer vordert loon vanaf 16 oktober 2003, inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en de werknemer gaat in hoger beroep.

Het oordeel

Het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst inderdaad voor onbepaalde tijd is aangegaan.
De historie van de cao bevestigt dat. In de cao 1996/1997 stond in het artikel dat een arbeidsovereenkomst uitsluitend werd aangegaan voor onbepaalde tijd tenzij anders schriftelijk was overeengekomen. In de volgende cao is daaraan toegevoegd dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt éénmaal kan worden verlengd maar dat de totale duur van de twee overeenkomsten niet langer mag zijn dan 12 maanden. In de cao van 1999/2000 was dezelfde bepaling opgenomen. Tijdens deze periode is artikel 7:668a BW ingevoerd. In de volgende cao is het artikel zoals in de situatiebeschrijving is beschreven, opgenomen. Het hof oordeelt dat, gelet op de bepalingen in de opvolgende cao’s, er sprake is van een complementair stelsel. De cao kent een afwijking van art. 7:668a BW in het voordeel van de werknemer. Nu de cao bepaalt dat de derde overeenkomst een overeenkomst voor onbepaalde tijd is, is er in casu sprake van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.<

 

Bron:
LJN BK6181
, Hof Den Bosch
Art. 7:668a BW (keten) en cao Schildersbedrijf
Hoger beroep, 27 oktober 2009
 

Door mr. Ingrid Kooijman

Over Auteur

De redactie van Flexmarkt zorgt er gezamenlijk voor dat jij op de hoogte blijft van inspirerende en vooral betrouwbare vakinformatie over gerelateerde onderwerpen op gebied van flexwerkers, ondernemen, payroll en de uitzendbranche.

Reageer